|
||||||||
|
Nu, die stem op zich is één van de redenen waarom ik al ruim een kwarteeuw de loopbaan van Holcombe volg, maar het is vooral wàt hij vertelt en de manier waarop hij dat doet, die het voor mij doen. Niemand klinkt op plaat zo “live” als hij. Dat wijst op een verregaande vorm van eerlijkheid: als Malcolm zingt, speelt hij geen rol, nee, hij is het personage dat de song beleefd heeft. Hij spreekt je persoonlijk aan en formuleert op zo’n ontstellend hoog niveau, dat ik hem zonder twijfel in de categorie Waits / Newman / Olney / McMurtry durf onderbrengen en wie mij een beetje kent, weet dat die ranking niet makkelijk bereikt wordt, al vergeet ik nu wel enkele namen, maar dat het dan wel steevast gaat om mensen die een en ander meegemaakt hebben in hun leven. Malcolm heeft zijn deel gehad, ouders jong verloren, drank en aanverwante verslavingen, relaties die hem wegvraten…enfin, materie genoeg om veel songs over te schrijven. Met zijn dreamteam, Dave Roe en Jared Tyler, waarmee hij al ruim twintig jaar de hort op gaat, speelt hij een bakkersdozijn vintage Holcombe songs, die scherpe formulering schijnbaar moeiteloos combineren met het gevoel voor melodie dat van veel van de nummers haast instant klassiekers maakt. In tegenstelling tot een aantal van de vorige platen, beperkt Tyler zich deze keer niet tot zijn klassieke dobro en mandoline, maar gordt hij ook de gitaren om en maakt hij dat de songs wat forser, wat gespierder klinken dan vroeger weleens het geval was. Dave Roe is zijn eigen trouwe zelve op bas: onverstoorbaar en door letterlijk niks of niemand uit zijn lood te slaan. Zoon Jerry Roe speelt drums, afwisselend met Miles McPherson. Gastbijdragen zijn er van cellist Ron de la Vega en van zangeressen Mary Gauthier en Jaimee Harris. Dat zijn mensen waar je mee buiten kunt komen. Op voorwaarde dat de songs deugen en die zijn weer absolute top. Malcolms teksten beschrijven het leven en zijn mysteries. Natuurlijk hoort De Liefde daar bij, getuige “Lenora Cynthia” of het heerlijk ironische “Misery Loves Company”, maar ook de ongelijkheid in de States wordt bezongen: “On Tennessee Land”,”Your Kin” en “Damn Rainy Day” handelen alle drie over aspecten waar de Amerikaanse overheid niet bijzonder prat mag op gaan. Muren aan de grenzen, bittere armoede voor hele bevolkingsgroepen, het blinde geloof in consumptie en de daaraan verbonden waardenschaal (zie “Money Train” of de titelsong): Malcolm observeert en rapporteert, maar wel vanuit zijn eigen stelsel van normen en waarden. Dat levert, nog maar eens, een parel van een plaat op, waar je misschien niet blij van wordt, maar die de de passende vinger op elke wonde weet te leggen. Niet dat ik het vergeten was, maar ik weet wel opnieuw waarom ik zo gek ban van ’s mans liedjes: ik zou een paar vingers veil hebben om één zo’n nummer te kunnen schrijven ! (Dani Heyvaert)
|